Mollen en Woelratten

Mollen en woelratten veroorzaken schade door hun gegraaf en gewroet. De mol is niet beschermd in de wet Natuurbescherming en mag hierdoor bestreden worden met de toegelaten methoden.

Smits Ongediertebestrijding Zaltbommel en ruime omgeving is gecertificeerd voor de bestrijding van mollen en woelratten, ook voor aluminiumfosfide hebben wij een licentie.

Heeft u last van mollen of woelratten op uw terrein neem dan contact op met ons

De mol is oorspronkelijk een bosbewoner. Bosgrond is los en rijk aan allerlei insecten soorten. Doordat bosgrond los is kan de mol zonder veel inspanning zijn ritten (ritten zijn gangen) maken. De mol verplaatste zijn leefgebied toen kunstmest en een beter weilandbeheer werd gedaan in Nederland. Toen de versnippering van de landerijen op hield en de ruilverkaveringsgebieden met een aangepaste lage grondwaterstand en vernieuwde grasmatten een feit was werd de toename van mollen echt groter. De grasmatten werden bemest met kunstmest en dat zorgde er voor dat er veel wormen voorkwamen , die een goede voedselbron voor mollen is.

De lichaamsbouw van een mol is cilindervormig. Bij de schouders is de mol ronder en forser, daardoor is de lichaamsbouw conisch. De kleur van de pels is zwart, de ondervacht is grijs en de pels is fluweelachtig. De voorpoten van de mol zijn aangepast om te graven, ze zijn breed en hebben 5 tenen met sterke nagels. De tenen van de voorpoten staan naar buiten gericht. De tanden en kiezen zijn scherp. Het korte staartje van de mol staat tijdens het lopen rechtop en door de tastharen kan hij onregelmatigheden waarnemen aan de bovenkant van de mollengang. De ogen liggen diep in de pels. Op de snuit zitten lange tastharen net als de kop, die is ook bedekt met tastharen. In maart/april is de paartijd en een maand later worden er ongeveer 4 baby’s geboren.

Woelratten hebben een relatief lange staart en korte poten. De snuit is stomp. Ze hebben een dichte, zachte pels die kan variëren in kleur van grijsbruin tot zwart. De buik is meestal lichter gekleurd. De ogen liggen in de pels verscholen. Daarnaast hebben ze vrij kleine ogen, korte poten en 4 tenen aan de voorvoet en 5 tenen aan de achter-voet.
Typerend zijn de patronen van het tandbeen en glazuur op de kiezen, dat is aangepast aan taai voedsel, zoals grassen. Opvallend is de sterk wisselende populatiegrootte. Het ene mo-ment vormen ze een ware plaag en het andere moment is het aantal zeer beperkt. Woelratten houden geen winterslaap.
Omdat de woelrat in agrarisch gebied voorkomt en de bruine rat daar ook vaak aanwezig is, worden deze soorten regelmatig met elkaar verward.

Het gangenstelsel kan vrij uitgebreid zijn en tot circa 100 centimeter diep. Bij het graven gebruikt de woelrat zowel zijn voortanden als zijn poten. Door het graven maakt een woelrat onregelmatige verspreid liggende, platte aardhopen (niet te verwarren met molshopen), die meer gelijkmatig van vorm zijn .
Vanuit enkele lengtegangen, die langs een oever, afrastering of groenstrook in een boom-gaard lopen, graaft de woelrat verschillende dwarsgangen verder het land in. Aan het eind hiervan bevinden zich de nesten en de voorraadkamers. Deze liggen vaak onder een enigszins verhoogd deel bijv. onder boomwortels, ongeveer 10 tot 40 cm onder het maaiveld. Als het gangenstelsel zich in de buurt van water bevindt, is de diepte van het nest afhankelijk van de grondwaterstand. In tegenstelling tot de mol knaagt de woelrat de grond van de gang los met zijn 4 sterke, 1,5 mm brede voortanden , terwijl een mol alleen graaft met zijn voorpoten. Onder de buik door wordt de grond met behulp van de voorpoten naar achteren gewerkt, om deze vervolgens alduwend te verplaatsen naar een niet meer in gebruik zijnde gang, of naar de oppervlakte. In de mondhoeken bevinden zich haarborstels die de keel- en neusholte afsluiten tijdens het losbijten van de grond. Het woelrat vrouwtje werpt in de periode maart/april, en gaat hier mee door tot ongeveer september, meestal zijn er 3 worpen per jaar.

Terug

Bel ons